Gezondheid en de kracht van verbinding
De van Het Zesde Zintuig bekende coach Tessa van Rossen licht toe hoe een cliënte die haar kind verloor beter om kan gaan met haar emoties.

Vandaag sprak ik mijn cliënte Anna. Zij heeft een groot verlies geleden in haar leven en lijdt hieronder: haar dochtertje is overleden. Anna heeft haar beide ouders en een groep vriendinnen waar zij soms mee afspreekt. Zij merkt op dat zij bij hen op haar gemak is, echter wanneer zij bij onbekenden is of in een restaurant met onbekende mensen om haar heen, ervaart Anna soms gedachten als: “Wat vinden die mensen van mij?. Ik ben hier alleen zonder kind. Ik ben al zo oud en heb geen kinderen. Wat zullen mensen daarvan vinden? Ik zou wel willen schreeuwen. Ik heb daar zelf niet voor gekozen! Ik heb geen kinderen, maar niet omdat ik dat niet wilde. Ik ben niet mislukt of zo. Ik had een dochter!”

Ook wanneer er een geboorte plaatsvindt in de vriendenkring, steekt het haar diep van binnen. Anna vindt het fijn, maar toch doet het ook zeer. Evenzo toen een buurman aankondigde dat hij ging verhuizen, omdat hij ging samenwonen. Die eerste pijnscheut vond zij nog wel begrijpelijk, echter haar innerlijke verzet tegen de verhuizing van de buurman? Die begreep zij niet! Ze zei tegen zichzelf: ‘Niet zeuren, de wereld draait door!’ Toch deden die veranderingen zeer. Ze drukken haar neus op het feit dat haar dochter overleden is. Dat de buurman die haar ooit voorbij zag fietsen, zou vertrekken. Een stukje binding met haar dochter verdween. Een heel eng gevoel…

In plaats van dit enge gevoel te ervaren, zei Anna tegen zichzelf: ‘Niet zo gek denken, het leven gaat door!’ En daar heeft ze gelijk in. Echter het is anderzijds wel pijnlijk wat er gebeurt. Wij mensen zijn geprogrammeerd om pijn niet te voelen. Weg te stoppen of ervan weg te vluchten. Emoties stoppen we in onze ‘emotiekast’. Die zijn lastig! Zoals ik al eerder zei, stop je niet alleen de negatieve emoties daarmee weg, je blokkeert ook de positieve!

We hebben allemaal wel eens een brok in de keel weggeslikt. Die brok ging daarmee niet weg. Misschien werd je een beetje kortaf, sacherijnig of misschien een beetje verdrietig. Je voelde je die week wat down, maar wist niet waarom. Ineens hoorde je aan het einde van de week een verdrietig liedje, las je een mooi stukje tekst of zag je een film die je ontroerde. Je tranen stroomden naar buiten en je voelde na het uiten van je verdriet: ruimte. Met je dikke ogen kon je ineens ook weer lachen. Je kon weer lichter ademen, je kon naar een vriendin luisteren en meer. Het huilen en toestaan de emotie te voelen gaf ruimte, lucht.

Terug naar mijn cliënte, Anna. Zij zei dus tegen zichzelf: ‘Het leven gaat door’ en ‘Het is nu eenmaal zo!’. In plaats van zichzelf hierdoor beter te voelen, kon ze slechts tijdelijk door. Maar het nare gevoel kwam weer terug. Gevoelens bekropen haar soms in een restaurant, soms op vakantie en soms wanneer ze met haar vriendinnen naar de bioscoop ging. ‘Hoe is het?,’ werd haar dan gevraagd. Zij antwoordde: ‘Het gaat goed’.

Wanneer ze dan weer naar haar lege huis ging na afloop, keken haar vriendinnen haar na. Ze hadden een brok in de keel. Zij gingen zelf naar hun gezinnen, hun kinderen. En zij ging alleen naar huis. Moesten ze er nu wel of niet over beginnen? Het was een dilemma. Ze wilden haar pijn niet omhoog halen, maar anderzijds ook wel beschikbaar voor haar zijn…

Ook de moeder van Anna zag haar op vakantie gaan. De moeder voelde pijn in haar hart. Ze vond haar dochter dapper, maar miste ook de kleine meid. Haar kleinkind, die normaal zo vrolijk mee huppelde. De moeder van Anna slikte haar tranen weg en zwaaide Anna dapper uit op Schiphol. Na afloop van de vakantie ging ze Anna weer ophalen en vroeg ze Anna: ‘Heb je wel een beetje kunnen genieten?’. Anna had zich vaak eenzaam gevoeld. Maar zei dat niet, ze wilde niet ‘zielig’ doen. Ze zei in plaats daarvan: ‘Ja hoor, het was anders dan ik hoopte en ooit dacht, maar het was fijn.’

Anna voelde zich niet altijd eenzaam en verdrietig. Ze had ook dagen dat het wel ging. Dagen dat het ‘doorgaan en sterk zijn’ vanzelf ging. En op andere momenten was het loodzwaar. Emoties willen gevoeld en erkend worden. Als je ze erkent, lost het op. Als je ze onderdrukt of wegstopt, blijven ze oprispen.

Anna kon zich soms heel eenzaam voelen. Wat er gebeurde was als volgt: Wanneer zij haar eigen emoties ontkende, stopte zij deze in de kast. Deze emotie wegstoppen en onderdrukken, zorgde ervoor dat ze uit contact ging met zichzelf en ook uit contact ging met de rest van haar gevoelens. Wanneer zij uit contact raakte met zichzelf, kon zij ook niet meer goed in contact treden met anderen. Zij voelde zich dan eenzaam, ook al was zij te midden van haar vriendinnen. Zij wilde hen niet lastigvallen. Zij wilde de sfeer niet verpesten. En dat wilden haar vriendinnen ook niet. Ondertussen was ieder voor zich er wel in meer of mindere mate mee bezig en was er niet echt een diep contact.

Om dit te doorbreken zou één van hen bijvoorbeeld het volgende kunnen doen: Op een avond dat ze met haar vriendinnen uit eten gaat, voelt Anna zich als volgt: ‘Ik voel me zielig, alsof ik een vlag op mijn hoofd heb. Ik ben anders, mislukt, alleen.’ In plaats van tegen zichzelf te zeggen: ‘Kom op maak er een leuke avond van’, zou ze kunnen zeggen: ‘Ik hoor je, je voelt je eenzaam, je voelt je rot, anders, mislukt. Wat rot voor mij. Wat ontzettend naar. Ik weet dat ik dat niet altijd heb. Maar ik wil het er nu laten zijn. Het mag er zijn. Wat heb ik nodig om het gevoel beter aan te kunnen?

Door zelf te erkennen wat zij zelf voelt, blijft zij in verbinding met zichzelf. Het gevoel wordt dan iets lichter… Het lost niet op, want er is pijn. Echter door te erkennen, blijft de verbinding en wordt de pijn in ieder geval ook niet erger door de ontkenning. De pijn wordt gevoeld en kan hierdoor beginnen met verlichten. Ze zou vervolgens wanneer iemand haar dan vraagt: ‘Hoe gaat het?’, kunnen zeggen: ‘Het gaat goed met me, alleen soms - zoals nu - voel ik me mislukt. Jullie hebben allemaal je gezin, maar ik voel me zo onzeker; ik heb geen dochter meer. Ik weet dat ik daar niet zelf voor heb gekozen en er niks aan kan doen, maar ik vind het zo klote!’.

Door het te delen, kunnen de anderen haar steunen door opmerkingen als; ‘Oh ik ben zo blij dat je het zegt. Ik moet ook zo vaak denken aan hoe pijnlijk het zal zijn voor je, maar ik wil het ook niet oproepen en weet niet goed wat ik moet zeggen of doen. Ik wil er voor je zijn, maar ik vind het ook zo verschrikkelijk!’ Hierop kan Anna samen met haar vriendinnen delen, huilen, de gevoelens bespreken. Hierdoor is zij én in verbinding met zichzelf én in verbinding met de anderen.

Uiteindelijk zou ze zelfs kunnen zeggen: ‘Ik ben zo blij dat ik het heb gezegd. Nu even iemand anders zijn problemen op tafel, want dat is ook fijn voor mij: te weten dat ik niet de enige ben met problemen… ik wil er ook voor jullie zijn!’ Elkaar mogen steunen is fijn. Het samen delen geeft een goed gevoel. Altijd sterk zijn voor een ander maakt ongelijkwaardig; uitwisselen is gelijkwaardig.

Ook het gevoel van Anna’s moeder kan anders worden omgezet in een kans om te delen en te verbinden. Door te vertellen tegen haar moeder hoe ze zich voelt, kan Anna’s moeder haar eigen gevoel en zorgen over haar ook delen. In plaats van beiden ‘sterk’ te zijn ‘voor elkaar’ ontstaat er dan een verbinding vanuit de gezamenlijk gevoelde pijn! Verbinding ontstaat wanneer je je eigen gevoelens onder ogen ziet en daar liefdevol op reageert. Door jezelf te accepteren met je gevoelens ontstaat de verbinding met jezelf. Vanuit die verbinding kun je een verbinding maken met anderen. Bijvoorbeeld door je gevoelens te delen!

Verbinding is één van de voorwaarden om gezondheid te ervaren. Verbinding kun je altijd zoeken: met jezelf en anderen, probeer het maar… Kwetsbaar zijn is eng, maar levert ook liefde… durf jij de stap te zetten om je kwetsbaar op te stellen? Waarschijnlijk leer je dan - net als Anna - dat je door kwetsbaar te zijn je juist ook sterk en dapper bent!

Tessa van Rossen

www.tessavanrossen.nl