Teruggekeerd bij dezelfde familie

Teruggekeerd bij dezelfde familie

Zo’n vijf jaar geleden brachten Titus Rivas en Anny Dirven een bezoek aan het Nederlandse meisje Célina en haar ouders Natascha en René. Dit meisje zou volgens haar ouders uitspraken hebben gedaan die wijzen op bewuste herinneringen aan een vorig leven. Niet zomaar een vorig leven, maar een vorig leven binnen hetzelfde gezin...

Moeder Natascha vertelde Célina een keer over haar bruiloft; het meisje was toen ruim twee jaar oud. Spontaan merkte Célina op: “Ik was daarbij.” Natascha ging daarop in en Célina vervolgde: “Ja, ik was jouw oma.” Natascha’s oma van vaders kant, oma Jeanne, was ruim een jaar voor de geboorte van het meisje overleden. René bevestigde tegenover ons dat Célina echt ‘Ik was jouw oma’ heeft gezegd tegen Natascha, toen ze twee tot tweeënhalf jaar oud was. Na ons bezoek aan het gezin maakte Célina nog een opmerking over de bruiloft. Natascha: “In huis heb ik witte plastic bloemen, calla’s genaamd. Ik heb er drie en ze hebben geen prominente plek in huis. Laatst liep Célina met één van de bloemen. Ze zei: ‘Deze is niet echt, maar toen je trouwde waren ze wel echt.’ Op mijn vraag: ‘Hoe weet je dat?’, antwoordde ze: ‘Dat weet ik gewoon.’ ‘Maar hoe dan?’, wilde ik weten. ‘Ik was erbij’, was haar antwoord.” Een andere keer was Célina met haar poppen aan het spelen en ze vroeg haar moeder: “Ik ben jouw kindje, hè, mama?” Natascha beaamde dit en vroeg toen of één van de poppen haar kindje was. Célina antwoordde: “Opa Henk is mijn kindje”, waarna ze weer verder speelde. Opa Henk was de enige zoon van oma Jeanne. Célina had een speciale band met hem, net zoals dit voor oma Jeanne had gegolden.

Opvallend gedrag

Qua gedrag deed het meisje Natascha ook sterk denken aan oma Jeanne. Zo viel het haar moeder op dat Célina zich meteen thuis voelde bij een oudtante, een dochter van oma Jeanne, toen ze daar in 2003 logeerde. Ze was daar nog maar één keer eerder geweest, als baby van één jaar. Célina wist echter het toilet, de keuken, het trappenhuis en de slaapkamers direct te vinden. Voor Natascha is er een verband met het feit dat haar oma Jeanne daar ook altijd vaak en graag kwam. Verder was opvallend hoe Célina zich gedroeg toen het gezin de echtgenoot van oma Jeanne, opa Ger, in januari 2003 bezocht. Natascha beschreef dit als volgt: “Van tevoren zei ze al dat ze niet mee wilde naar oude opa Ger en ze weigerde het trapje naar het huis af te lopen. Vervolgens weigerde ze om een voet over de drempel te zetten. Ik heb haar opgetild en mee naar binnen genomen. Ze wilde opa niet zoenen, geen handje geven, ze bleef boos kijken, vermeed oogcontact met hem, wilde niet met hem op de foto, wilde alleen maar bij mij op schoot zitten en wilde zo snel mogelijk weer weg. Mijn opa en oma hadden een moeilijk huwelijk en mijn opa was een lastige man om mee samen te leven. Opa was psychisch ziek en regelmatig depressief. Hij heeft een periode veel gedronken, wat oma niet goed vond. Op het moment dat mijn oma wist dat ze dood ging, heeft ze dan ook gezegd dat als ze in deze tijd zou zijn opgegroeid, ze allang van hem gescheiden zou zijn.” Daarnaast vertoonde Célina volgens haar ouders, net als oma Jeanne, ‘leiderschapskwaliteiten’ en is ze net als zij zorgzaam en creatief.

Same-family cases

De Nederlandse casus van Célina heet in de reïncarnatieliteratuur een same-family case, dat wil zeggen een geval waarbij het kind en degene die het geweest zou zijn allebei deel uitmaken van dezelfde familie. De bekende reïncarnatieonderzoeker Ian Stevenson heeft tientallen van zulke gevallen gepubliceerd en het onderwerp wordt ook behandeld in het boek ‘Kinderen uit de hemel’ van Carol Bowman. Een beroemd voorbeeld van een same-family case is het Engelse geval van de Pollock tweeling. Het ging daarbij om twee tweelingzusjes, Jennifer en Gillian Pollock, die in hun vorige leven de verongelukte dochters van hun ouders zouden zijn geweest, Jacqueline en Joanna Pollock. Jennifer werd geboren met twee moedervlekken die qua locatie en grootte overeenkwamen met twee plekjes op het lichaam van Jacqueline. Eén daarvan kwam overeen met een litteken op het voorhoofd van Jacqueline dat ontstaan was bij een val. De andere moedervlek vertoonde gelijkenis met een moedervlek die haar overleden zus had gehad. Behalve uitspraken over het vorige leven, herkenden zij ook bezittingen van de overleden dochters, zoals hun speelgoed. Ze wisten verder locaties terug te vinden die van belang waren geweest voor Jacqueline en Joanna. Ook in hun gedrag leken Jennifer en Gillian op de verongelukte zusjes, dus in feite net zoals Célina op haar overgrootmoeder leek. Over het algemeen behoren zulke gevallen binnen de Als jij ervaringen hebt met uitspraken van kinderen van vorige levens, kun je de auteurs benaderen via de redactie van ParaVisie. eigen familiekring niet tot het sterkste bewijsmateriaal voor authentieke herinneringen aan vorige levens. De redenen laten zich raden. Ten eerste was de informatie die het kind levert over zijn of haar vroegere incarnatie meestal al van tevoren bekend bij zijn huidige omgeving. Het is dus moeilijker om vast te stellen of de herinneringen ‘paranormaal’ zijn, met andere woorden of ze niet alsnog op een alledaagsere manier te verklaren zijn. Je kunt dan bijvoorbeeld denken aan een situatie waarbij het kind (desnoods onbewust) losse opmerkingen over de overledene opvangt. Het zou zelfs kunnen dat een kind telepathisch details over het gestorven familielid oppikt van zijn of haar ouders. Ten tweede zou een materialist de overeenkomsten in persoonlijkheid en gedrag gemakkelijk ‘wegverklaren’ als het gevolg van genetische verwantschap. Het kind en de overledene die het geweest zou zijn, maken immers deel uit van dezelfde familie en dan zijn gedeelde kenmerken niet zo erg verrassend. Overigens geldt dit niet voor de herinneringen die het kind zou hebben aan het vorige leven. Zo’n ‘genetisch geheugen’ wordt namelijk niet erkend door de meeste materialisten. Bovendien zou de hypothese van overgeërfde herinneringen in principe alleen uitspraken kunnen verklaren over het leven van iemand die een directe voorouder van het kind is. En dan alleen nog over herinneringen aan een periode tot het moment waarop de persoon de directe voorouder baarde (in het geval van vrouwen) of verwekte (wanneer de overledene een man was). In de casus van Célina zou dat betekenen dat zij alleen herinneringen kan hebben aan de tijd tot ze opa Henk baarde. Dus bijvoorbeeld geen herinneringen aan de bruiloft van haar huidige ouders. Ten derde zouden veel same-family gevallen kunnen berusten op zelfbedrog van de ouders. Dit zou vooral kunnen spelen als de ouders van het kind, of één van hen, een bijzondere band hadden met de overledene. Zoiets geldt trouwens voor alle casussen van reïncarnatie bij mensen die de overledene gekend hebben. De redenering is dan dat nabestaanden zozeer kunnen terugverlangen naar de persoon die gestorven is, dat ze zichzelf (onbewust) wijsmaken dat hun kind herinneringen heeft aan een leven als die dierbare overledene. Helemaal idioot is die theorie niet, want er bestaat echt bewijsmateriaal voor de stelling dat ouders soms proberen een overledene ‘te vervangen’ door een kind te verwekken. Dit zie je bijvoorbeeld nog wel eens bij ouders van overleden kinderen. Het fenomeen kan in dat geval echt ongezonde vormen aannemen, namelijk wanneer die ouders hun volgende kind helemaal proberen te ‘modelleren’ naar de overledene. We hebben het dan natuurlijk niet over echte reïncarnatie, maar over een verstoord rouwproces.

Paranormale gevallen

Op het eerste gezicht zijn same-family cases dus helemaal verklaarbaar vanuit de reguliere wetenschap. Maar toch is dit niet het hele verhaal. Wat opvalt is namelijk dat dit type gevallen in allerlei opzichten overeenkomt met paranormale gevallen. Dit zijn met name casussen waarbij kinderen zich een vorig leven als onbekende herinneren en daar allerlei verifieerbare details over noemen. Net als bij zulke gevallen, zie je bij same-family cases bijvoorbeeld dat kinderen meestal tussen hun tweede en vijfde levensjaar over het vorige leven beginnen. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de casus van Célina. Ze houden daar doorgaans na enkele jaren weer mee op. Ze vertonen overeenkomsten in gedrag en persoonlijkheid met de overledene. Ze zijn vaak emotioneel betrokken bij dingen die van belang waren voor de overledene. Soms is er sprake van aangeboren moedervlekken en geboorteafwijkingen die overeenkomen met dodelijke verwondingen. Of er zijn ongeleerde vaardigheden (bijvoorbeeld het bespelen van een muziekinstrument), gelieerd aan vaardigheden uit het vorige leven. Een harde kern van de paranormale gevallen is volgens ons het gemakkelijkst te verklaren door echte herinneringen aan vorige levens. Van daaruit ligt het voor de hand ook zwakkere gevallen die op genoemde ‘harde kern’ lijken, op die manier op te vatten. Bovendien is er een aantal reïncarnatiegevallen binnen dezelfde kring waar paranormale aspecten aan zitten. In zo’n casus doet een kind bijvoorbeeld correcte uitspraken over dingen die niemand in het eigen gezin nog wist. Dergelijke uitspraken kun je niet ‘wegverklaren’ door de theorie dat het kind wel flarden van gesprekken zal hebben opgevangen en zelfs niet door telepathie met de ouders. Ook zijn er same-family cases bekend waarin kinderen beweren dat de band die ze nu met hun ouders hebben uit een vorig leven stamt. Een moeder schrijft bijvoorbeeld op het forum van de website van Carol Bowman dat haar dochtertje van drie haar vertelde over een tijd waarin zij haar moeder was geweest. Ze beweerde dat ze destijds allebei doodgeschoten waren door politieagenten met lange geweren. Dit meisje heeft tegenwoordig een soort fobie voor politieagenten en politieauto’s en spreekt van de ‘gemene politie’. Zij gedraagt zich ook heel moederlijk tegenover haar moeder. Een andere vrouw op datzelfde forum reageert hierop met een verhaal over haar zoontje. Toen hij ongeveer twee jaar oud was vertelde hij haar dat hij haar opa was geweest in een vorig leven. Ook in dit geval ging het om een verder verleden. De moeder kreeg hierbij zelf associaties met Tibet. Toen de jongen rond de vier was, wees hij een foto van de Dalai Lama aan en noemde hij hem zijn ‘leraar’. Hij mediteerde regelmatig in een lotushouding, zonder dat hij die houding in dit leven had aangeleerd. Hij vertelde haar ook dat hij in het vorige leven had geleerd hoe je moet sterven.

Meer weten over paranormale gevallen? Neem contact op met één van onze paranormale consulenten.

Gevoelsbanden

Het bestaan van reïncarnatie binnen dezelfde familie is echt aannemelijk, hoewel het niet duidelijk is hoe vaak het daadwerkelijk voorkomt. Slechts een klein percentage van alle kinderen heeft bewuste herinneringen aan een vorig leven en nog een veel kleiner percentage daarvan wordt ontdekt en gedocumenteerd door geleerden. We moeten overigens niet denken dat reïncarnatie binnen de eigen familie de regel is. Als onderzoekers zijn wij zelf wel eens benaderd door mensen die dachten dat bijna al hun familieleden vroeger ook al tot diezelfde familiekring hoorden. Hoewel je zoiets misschien niet kunt uitsluiten is het wel uiterst onwaarschijnlijk, omdat zeer veel onderzochte casussen nu eenmaal betrekking hebben op een overledene buiten de familie. Er is dus zeker geen natuurwet die voorschrijft dat iemand steeds in dezelfde familiekring wedergeboren wordt. Wel mogen we vermoeden dat reïncarnatie in een bepaald gezin te maken kan hebben met de keuzes die zielen na hun dood maken. Factoren die daarbij een grote rol kunnen spelen zijn gevoelens als genegenheid, vriendschap of liefde. Dit verklaart bijvoorbeeld ook waarom tweelingen met herinneringen aan vorige levens elkaar vaak goed blijken te hebben gekend in hun vroegere incarnatie. En bovendien waarom sommige kinderen zich een vorig leven als vriend of goede bekende van de ouders herinneren. In het geval van Célina gaat het waarschijnlijk om een band die haar moeder Natascha zeker vanaf haar 22e met oma Jeanne voelde. “Pas toen ik ouder werd, merkte ik dat ik van mijn oma heel veel kon leren. Ik krijg nu de kans om dat alsnog te doen.”